EPILOOG

De Vogelkenner is niet dood, Hij leeft. Ik werd wanhopig en bijna gek, maar weet dat ik alles al eens gedaan heb. De waarheid is opnieuw uit de lucht komen vallen om opnieuw te worden tegengesproken. Oordelen, interpretaties, verdachtmakingen, spraakverwarringen: u kent dat wel. Maar die tegenspraak zal van korte duur zijn, op drijfzand gebaseerd. Want eenmaal uitgepuzzeld zal duidelijk zijn dat de Vogelkenner geen tegenspraak duldt. U zal zien en geloven. Zijn roep om recht komt dit keer niet te vroeg. Het wachten was op een tijdperk dat behalve onze eenzaamheid ook onze verbondenheid aan het Licht moest brengen. Dat tijdperk is aangebroken.

Nog altijd ben ik niet herkend, laat staan erkend. Herkend is trouwens onnodig, want mijn uiterlijk - vergankelijk als dat van u - is niet van belang. En erkenning? Die komt uiteindelijk de Vogelkenner toe. De Vogelkenner die ook in u is. Aan u de eer daarom om de grootste reorganisatie ooit met de kwaliteiten waarmee u op dit wereldtoneel bent gezet tot een succes te maken. Keer u niet opnieuw af van de spiegel die de Vogelkenner aanreikt. Roep niet opnieuw om zijn executie, al dan niet met een palmtakje in de hand. Want in dat geval blijven recht en onrecht zich oneindig herhalen. En dat is het laatste wat de Vogelkenner wil. Mijn rol was slechts die van boodschapper van een verhaal dat nog niet in vorm was.