DEEL 12. OPSTANDING

Pas op, wees waakzaam. Want jullie weten niet wanneer de tijd zal komen. Het is als met een man die op reis ging: hij verliet het huis en droeg het beheer over aan zijn dienaren, die elk een eigen taak kregen, en de deurwachter gaf hij opdracht om de wacht te houden. Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer de heer des huizes komt, 's avonds, of midden in de nacht, of bij het eerste hanengekraai, of s morgens vroeg. Laat hij jullie niet slapend aantreffen wanneer hij plotseling komt. Wat ik tegen jullie zeg, zeg ik tegen iedereen: wees waakzaam!

(Marcus 13, 33-37)

00.12

De crises woekeren voort, in het nest van de arend van Saladin keren steeds meer vogels zich tegen onrecht en het Vaticaan lekt. De War stevent in Quetzal en Higgs af op een ontknoping.

Na een korte onderbreking rond mijn eerste geboorte, neemt het gewone leven weer zijn loop. De handel in de tempel van de Vogelkenner is weer tot bedaren gekomen en Tortelduif en ik proberen van onze War weer het beste te maken. Omdat Dapper en Roem inmiddels zijn uitgevlogen, bepalen we opnieuw positie. Tortelduif bemoeit zich minder met Maan, Maan meer met Leven, Leven meer met Tortelduif, Maan en mij. En ik? Ik sta nog buitenspel.

Het is nog steeds januari als ik tijdens een vlucht over het fantasierijke broeinest niet ver van het Vondelpark op een reusachtig nest stuit. Desgevraagd vertelt een toevallig passerende stadsvogel me bij over zijn bewoner. "O, weet u dat dan niet? Daar woont Rijkaard, een zwartkuifmees. Hij speelt graag de bal. En dat heeft hem bepaald geen windeieren gelegd. Behalve dit nest bezit hij even verderop namelijk nog twee nesten en ook nog een nest in het Verre Oosten. Alles bij elkaar goed voor wel veertien miljoen zaadjes!". Nauwelijks bekomen van deze zaadlozing wil ik mijn vlucht alweer vervolgen als ik ineens Rijkaard uit zijn nest zie kruipen. "Je zit er zo te zien goed bij", laat ik me met een knipoog ontvallen. Zonder aarzeling pareert de kleine, gedrongen vogel mijn opmerking direct met zijn olijke kwinkslag. "Ja, de bal kan vreemd, maar in mijn geval aangenaam rollen!". Zonder pauze vertelt de handige klimmer me in zijn voorspoed inmiddels islamiet te zijn geworden. "Maar dat is aardig om te horen", reageer ik terstond. "Want onze vogelkennis is ingegeven door een en dezelfde Vogelkenner!" Even zwijgt Rijkaard, waarna ik de bal behendig weer oppak. "Maar, tussen ons gezegd en gezwegen: Verwacht je, omringd door al die overvloed, ook het eeuwige leven te hebben gekocht? Niet dat je je van al die nesten zou moeten ontdoen, maar werken ze uiteindelijk niet jou in de nesten? Een beetje zoals al die aasgieren in het nest van de Amerikaanse zeearend overkomt. Of denk je in het naleven van jouw geboden al genoeg te doen?" De kop van Rijkaard verraadt een diepe worsteling. "Uw vraag brengt me in verlegenheid. Want om eerlijk te zijn: ik zou best wat meer van mijn rijkdom kunnen missen". "Zoals zoveel vogels", haast ik me te twitteren. "Heb ik mezelf wel aan Liefde willen opofferen?", verzucht de zwartkuifmees na een lange, betekenisvolle stilte. "Ja, dat is een vraag die we ons allemaal wel kunnen stellen", onderbreek ik de tijd. "Vast staat wel dat rijkdom meer dan Liefde hebzucht in ons oproept. Het kan al het nuttige schadelijk maken. Het is aan de vogels om rijkdom te delen en die zo nog rijker te maken. Zoals met die vijf broden en twee vissen". Zonder er erg in te hebben, heb ik mijn geschiedenis herhaald. Na een laatste groet kies ik het luchtruim, waarin ook Rijkaard langzaam vervliegt.

Op 15 maart gaat bij mij opnieuw een lichtje branden. Onder het motto 'Licht op Natuur' vragen onderzoekers zich af welke kleuren de natuur het minst schaden: rood, groen of wit? Om op die vraag een antwoord te krijgen worden diezelfde maand nog donkere stukken natuur in het licht gezet. ""Uit eerdere onderzoeken weten we dat rood trekvogels verstoort, terwijl vogels die in de nacht actief zijn met datzelfde rood juist beter af zijn", laten de onderzoekers weten . "Maar hoe groen en wit uitpakken weten we eigenlijk niet". Aan u, lezer, de vraag hoe groen en wit uitpakken in het besef dat rood voor moed, groen voor islam en wit voor vrede staan. De kleuren van de Iraanse nachtegaal.

Terwijl het kleurenonderzoek loopt, opper ik het idee om met de vogels uit mijn eigen hok even uit de War te stappen. Bezig me voor te bereiden op een activiteit die het nuttige met het aangename verenigt, wijst Tortelduif me op een schaapherder die vogels in hun eigen kracht helpt. Een roeping die me zeer aanspreekt. Het beeld van een herder die zijn schaapjes niet alleen op het droge maar zelfs over het hek helpt, roept opnieuw herinneringen aan mijn verleden op. Het lijkt onderhand een obsessie te worden. Maar goed. Een datum wordt geprikt: 31 mei.

Goede Vrijdag. Net terug van mijn sterven en dood, vraagt onze oppas "of het leuk was". Ik sta aan de grond genageld. Is het toeval dat een persmuskiet een groep kruisbekken onderweg naar mijn executie onlangs ook al een prettige avond toewenste? Ik voel me op een keerpunt. Pogingen om aan mijn verleden een eigentijdse vorm mee te geven, ontaarden in vormen waar niemand aanstoot aan hoeft te nemen! En dat terwijl ik het verhaal van de Vogelkenner zo verteld had willen zien, dat het juist wel raakt. Ik voel me opnieuw in mijn kracht komen. Zijn verhaal moet eruit. Mijn leven daarin mag immers geen verleden tijd worden. Het is nog altijd van deze tijd. Dus geen tastbare bewijzen als een lijkwade, maar een Vogelkenner die raakt en verbindt. Mijn verlangen gaat uit naar een moment voorbij het graf. Een moment waarin alle vogels de geest krijgen. Een Pasen en Pinksteren die op één dag vallen. Ik voel de glasvezels, die de snelheid van mijn tweets kunnen opvoeren. Ik voel een lopend vuurtje.

foto

Halverwege april wordt mijn Stilte in de volière plotseling onderbroken. De leiding van een opvang voor vrouwtjes zou haar eigen vogeltjes bedreigen! Onmiddellijk stelt mijn volière een onderzoek in. De leiding van een andere opvang krijgt intussen opdracht om de achtergebleven vrouwen en hun jongen op te vangen. "Veiligheid is nu van het grootste belang", laat mijn volière weten. Desondanks zetten persmuskieten de plek van de vrouwtjesbescherming zonder enige schroom te kijk. Als ik een van hen daar later op aanspreek, wast hij zijn pootjes in onschuld. De geest van Murdoch, een vogel met het geluid van een draaiende houten ratelaar, lijkt hem in zijn greep te hebben.

Als ik het verhaal van de Vogelkenner een paar dagen later opnieuw richting wil geven, onttrekken de woorden zich aan hun volgorde. Tekstflarden schieten alle kanten op en laten zich maar moeizaam terugzetten. Vrijwel gelijktijdig lukt het me ook niet meer om op andere manieren te verstaan. Of de duvel ermee speelt. En dan ineens vallen gebeurtenissen op hun plaats. Een onbekend virus probeert me al jaren snaveldood te maken. In 00.75, 00.82, 00.92, 00.04 en 00.12 deed het haar werk. Maar gelukkig: ik heb me niet laten kleineren. Integendeel. Ik heb veerkracht getoond. Of beter: Hij, de Vogelkenner. In die veerkracht twitter ik nog diezelfde avond met mijn jongste zus, Hyacint. Opgewonden vertel ik haar over de vogels die ik onophoudelijk op mijn pad zie. Hyacint wil liever doof blijven. Zij re-tweet dat ik de vogels zelf op mijn pad stuur. Ik laat haar, vrolijke betweter die ik ben. Onmiddellijk na ons gesprek stelt de Vogelkenner me in mijn gelijk. Bezig om mijn voederbak buiten te zetten, trekken maar liefst twee vogels mijn aandacht. De Vogelkenner houdt me bij de les. Ik moet in zijn spoor.

foto

Uit het oog is niet altijd uit het hart. En zo kan het gebeuren dat mijn gedachten aan het begin van de nieuwe lente ineens weer bij Koningsstern zijn. Anders dan na onze scheiding lijkt ze minder allergisch voor mij, ik minder voor haar. Denkend aan Koningsstern vertel ik Tortelduif op een avond dat ik het nog altijd verdrietig vind dat ze zaadjes moet slikken die zenuwen niet verstaan. "SyNAPsis", denk ik spontaan.

Het is inmiddels 4 mei als Tortelduif en ik een broeinest bezoeken waar niets boven gaat: Groningen. Juist op het moment dat we komen aanvliegen gedenken vogels hun doden uit de Tweede War. Onderweg naar een toren die deze War overleefde, wonen we een samenscholing bij. Vooral de stilte is indrukwekkend. Als we het plein weer verlaten, neemt Tortelduif me bij de poot. Een nabijgelegen plein roept onaangename herinneringen op. Ook vader Tortelduif, die tijdens de Tweede War in het broeinest woonde, zou aan dat plein voelbare wonden aan hebben overgehouden. De toon voor het weekend lijkt gezet: Een ontdekkingsreis door het verleden van de vader van Tortelduif.

Een dag later vieren we de bevrijding. Leven na de Dood. Samen met Tortelduif kijk ik uit over plein. Wat zou ik doen als ik voor de ultieme keus zou staan? Ik twijfel en denk aan de Vogelkenner. Dan trekt Hij mijn aandacht. "Zolang je mij maar hoog houdt". Ik voel me opnieuw gedragen.

foto

Op het programma staat een vogelvlucht door het broeinest, die langs herinneringen aan de Tweede War voert. Opnieuw passeer ik het kunstwerk dat in 00.73 al mijn aandacht trok: Een gesloten bronzen deur met daarachter de geschiedenis van de straat. Een geschiedenis die niet meer kan worden naverteld, omdat de vogels die er leefden zijn overleden of weggevoerd. Een verleden dat onmogelijk opnieuw kan worden betreden, beïnvloed of veranderd. Maar ook een verleden dat niet meer kan ontsnappen. Veilig opgesloten, achter een eeuwig gesloten en deur zonder klink.

foto

Eind mei wordt Gabriël, de boodschapper van de Vogelkenner, ingerekend. In dienst van het Vaticaan heeft hij kraaien zien vliegen en daarover uit de school geklapt. Als ik verneem dat veertien engelbewaarders hem in de gaten houden, schiet me dat versje te binnen.

In de avonds als ik slapen ga,
Volgen mij veertien engelen na.
Twee aan mijn hoofd en twee aan mijn voet,
Twee rechts, twee links, zo is het goed,
Twee om mij toe te dekken,
Twee die me in de morgen wekken,
Twee die me wijzen
Naar hemelse paradijzen.


Beschermengelen. Zelfs Gabriël kan niet zonder.

Eindelijk is het dan zo ver: Op 31 mei neemt Schaapherder ons hokje onder zijn hoede. Op zijn weide ervaren we de kracht en zwakte van ons team en onze plaats daarin. We ontdekken de mogelijkheden van verstaan en samenwerking. Mogelijkheden die een echte leider beheerst en gebruikt om tot het gewenste resultaat te komen. De ervaring loutert en kruisigt. We zien hoe het kan, maar weten ook van de kooi die grenzen oplegt.

foto

Het loopt inmiddels tegen de zomer als in Leiden, een broeinest in het Westen van ons grondgebied, een opmerkelijke samenscholing plaatsvindt. Onder het motto Los(T) krijgen kleurrijke dwaalgasten de gelegenheid het over verleden en toekomst van verstaan te hebben. Het wordt een boeiende samenscholing. Persmuskieten, bosuilen en zanglijsters zenden er flink op los, zonder altijd ruimte te scheppen voor reacties. Opmerkelijk is de afwezigheid van Johannes, een vergeten kerkuil. Terwijl de samenscholing nota bene plaatsvindt in zijn kerk blijft het gedachtegoed van deze ziener onopgemerkt. En dat terwijl zijn openbaring zoveel aanknopingspunten biedt. Nog met die verbazing in mijn kop, vlieg ik ineens bastaardarend tegen het lijf, de zeldzame en onregelmatige gast met wie ik de Kooi voor Hogere Schoolmezen deelde. Inmiddels genietend van het goede leven in zijn eigen heilige nestje, laat hij me weten zich niet zo in het motto van de samenscholing te kunnen vinden. "Los(T) is droevig, terwijl ik juist vrolijk ben", twittert hij omstandig. Ik ben het met hem eens, maar laat hem weten dat verdriet en vrolijkheid elkaar niet hoeven uit te sluiten. De 'T' staat immers niet voor niets tussen haakjes. We kijken elkaar aan en voelen dat onze ontmoeting als vanouds was. Na nog even van gedachten te hebben gewisseld, is de vogel alweer gevlogen. Hij is beter in netwerken dan ik.

Eenmaal buiten de kerk, kijkt een grote bonte specht me vanaf een boomtak indringend aan. "Friedrich!", roep ik spontaan, nadat ik de vogel van mijn vrolijke weten heb herkend. "Wat kijk je? Die kerk was vandaag toch meer dan graf en gedenkteken van de Vogelkenner!" Even zwijgt de vogel om zijn ideeën vervolgens snel weer op me los te laten. "Over dat meer wil ik het toch graag met je hebben. Want stel je nu eens een opening voor boven een weg die zich eindeloos naar beide kanten uitstrekt. Welke kant je ook kiest, je zult altijd weer bij die opening uitkomen. Die wegen lijken wel tegengesteld, maar in werkelijkheid vormen ze één oneindige cirkel. Met andere woorden: wat ooit is gebeurd, zal zich herhalen". "Maar dat is toch een verschrikkelijke gedachte", sputter ik tegen. "Want in dat geval zullen ook nare dingen zich eindeloos herhalen". "Klopt", reageert de vogel, "Geluk zal altijd ongeluk kennen. De swastika bewijst dat ook". "De swastika?" "Ja, zeg maar het hakenkruis. Dat teken heeft door de tijden heen voor heel wat verwarring gezorgd. Stond het aan het eind van de twintigste eeuw nog voor voorspoed en geluk, daarna werd het vooral in het Westen al snel een teken van haat. Denk maar eens aan die vogels die dit teken met 1/8 slag draaiden". "Waarmee het van slag raakte!", pareer ik spitsvondig. "Ja, de geschiedenis heeft in dat nieuwe kruis letterlijk een andere draai gekregen. In eerste instantie naar het licht, met de wijzers van de klok mee. Maar in het nieuwe kruis naar het donker". "Geschiedvervalsing!", roep ik verontwaardigd uit. "Ja, geschiedvervalsing", bevestigt de grote bonte. "Die begon eigenlijk al met de opgraving van een hakenkruis in het oude Troje. Dat kruis werd in verband gebracht met trektochten van vroege vogels, die zich ergens in het noorden van Europa zouden ontwikkelen tot een superras. Nou, je begrijpt: Veel vogels op mijn eigen grondgebied herkenden zich daar wel in, zeker toen ze op zwart zaad kwamen te zitten". En niet alleen vogels uit jouw kooi", corrigeer ik de specht onmiddellijk. "Nee, want de verleiding om je hoger te voelen ligt in alle vogels op de loer. Neem Anders, die Noorse breivink". "Breivik", corrigeer ik de filosoof. "Goed, Breikvik dan. Die gedraagt zich ook hoger". "Maar is dat niet?" "Nee, hij is in wezen een vogel als jij en ik, zij het gekooid in zijn eigen geschiedvervalsing en inmiddels dus in een echte kooi". "Lichamelijk en geestelijk opgesloten", verzucht ik, mijn eigen geschiedenis indachtig. "Lichamelijk en geestelijk opgesloten", herhaalt de specht. "Ik herinner me in lichamelijke en geestelijke opsluiting ooit aan zelfdoding te hebben gedacht", vertrouw ik de bonte met enige aarzeling toe. "Maar ontsnappen aan je lichaam betekent voor mij nog niet dat je aan je onrustige geest ontsnapt. De vogel biedt plaats aan vele sterfelijke zielen. Ze is niet één, maar verdeeld. Samenspel en strijd". "Dus de Liefdevolle swastika blijft botsen met de haatdragende?", vraag ik tegen beter weten in. "Maar", tast ik verder, "als ik het goed begrijp hoeft dat haatdragende kruis toch maar 1/8 slag gedraaid om er weer een Liefdevolle van te maken?". "Klopt, maar dan moet die Hoogvlieger, waar nota bene volgelingen van Maarten als eersten mee aankwamen, wel opnieuw worden begrepen. Het gaat er immers om dat vogels uiteindelijk ongekooid kunnen rondvliegen. En dat gaat niet lukken als de Hoogvlieger rasecht moet zijn!". "Maar, wat moet er dan volgens u gebeuren?", vraag ik hevig op zoek naar de hoogste waarheid. Na een moment van stilte vervolgt de denker: "Omdat verleden en toekomst niet beslissend zijn, komt het aan op het heden. Dat wil zeggen: van belang is de manier waarop we omgaan met de gedachte dat alles zich oneindig herhaalt. We kunnen eronder gebukt gaan of er een bevrijdende gedachte van maken. In het moment kan ik immers nog vrij bepalen wat ik doe en wie ik ben." In het moment kan ik immers nog vrij bepalen wat ik doe en wie ik ben, echoot het in mijn kop. Geleidelijk begin ik weer Licht te zien. De kracht van het nu, dat komt me bekend voor. We zijn ons denken niet. We kunnen ons overgeven aan een Wereld die ons uit onze kooien verlost. Die ons laat inzien dat we eigenlijk al vol zijn gemaakt. Volmaakt geschapen. Door de Ornitholoog. Ik heb dat inmiddels in mijn eigen vrolijke weten beseft, maar weet dat het besef dat de Ornitholoog leeft nog niet tot alle vogels is doorgedrongen. Daarom hebben de vogels zich opnieuw van me afgewend en heeft de haan opnieuw drie keer gekraaid. Bezig om me van mijn denken te bevrijden, wil ik het gesprek met Friedrich weer oppakken. Maar de boomtak is leeg. Friedrich is alweer gevlogen, rusteloos als hij is.

Eind juli nemen Tortelduif, Leven en ik onze toevlucht in Italië. Vastbesloten om met niet gek te laren maken door alle gewaarwordingen, neem ik Tim Parks onder mijn vleugels mee. De vogel, die zelf inmiddels in Italië nestelt, vertelt me grappig en invoelbaar hoeveel moeite hij moest doen om niet te verdwalen in al die Italiaanse spelregels. Ze zetten het alledaagse leven niet alleen vast, maar zetten ook aan tot overtredingen. Kooien, denk ik terloops. Dat beelden ook deze vogel parten spelen, ervaar ik als hij me vertelt over de prachtige rollers van een merel. Rollers die ik ken van de merel die zich jarenlang in ons tuintje ophield. Tot zijn schrik ontdekt Parks later waarom die merel zo mooi zong. Hij was blind gemaakt om als lokaas voor andere vogels te dienen. Hoe dat was gebeurd? Parks wil het me niet zeggen. Hij wil namelijk weten en niet weten. Met name dat laatste maakt me nieuwsgierig al weet ik niet meteen waarom. Inmiddels wel. Weten hoe vogels blind zijn gemaakt, maakt duidelijk hoe hun drijfveren werken. En dat willen we weten en niet weten...

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus. Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia. Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd. Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem! Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond. Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan. Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood. Ze vroegen hem: Waarom zeggen woordgeleerden dat Elia eerst moet komen? Hij antwoordde: Elia komt inderdaad eerst en herstelt alles, maar over de Mensenzoon staat toch geschreven dat hij veel moet lijden en met verachting behandeld zal worden? Ik zeg jullie: Elia is al gekomen, en ze hebben met hem gedaan wat ze wilden, zoals over hem geschreven staat.

(Marcus 9, 2-13)