DEEL 11. IK STA OP

 

"De wet die ik je vandaag opleg, gaat je krachten niet te boven en ligt niet buiten je bereik. Bevond die zich in de hemel of aan de overzijde van de oceaan, dan kon je zeggen: Als iemand hem gaat halen en hem aan ons bekendmaakt, dan voeren we hem wel uit. Maar wie klimt voor ons naar de hemel, wie steekt voor ons de oceaan over? "Nee, hij ligt binnen je bereik en is uitvoerbaar: je kent hem uit je hoofd, je draagt hem in je hart."

(Deuteronomium 30, 11-14)

Mijn herstel verloopt voorspoedig en ik krijg geleidelijk oog voor de ooievaars die mijn wedergeboorte mogelijk maakten. Speer, de zwarte ooievaar die mijn snavel herstelde, ontmoet ik later. Hij is trots op zijn resultaat en ik op hem. Tijdens onze ontmoetingen brengt hij stapje voor stapje mijn wonden in beeld: vier snavelbreuken, een gebroken oogkas, een verbrijzeld jukbeen, een gebroken neus Mijn angst voor mijn gezondheid voorbij laat ik de ooievaar zijn verhaal doen, blij dat zijn ingreep achter de rug is. Intussen groeit in de ooievaar ook de ijdeltuit. Begrijpelijk is dat wel. Zwarte ooievaars nestelen op eenzame hoogte. Als grenswachters tussen leven en dood verkeren ze soms in twijfel, een positie die zowel risico als aanzien oplevert. Een spanningsveld waarbinnen aanzien soms de overhand krijgt: zwarte ooievaars twitteren nu eenmaal niet graag over risico's, wel over hun successen. Ik gun Speer zijn succes. Hij heeft een meesterwerk afgeleverd. De blauwgele reiger is intussen in geen velden of wegen meer te bekennen. De onbarmhartige Samaritaan heeft zich op bevel verschanst.

Het is inmiddels september als ik weer terug mag naar mijn warme thuisnest. Helaas kan ik mijn omgeving slechts één wang aanbieden, in de andere moet de doorstroming nog op gang komen. Maanden van opkrabbelen volgen, waarbij Tortelduif en andere dierbare vogels alles uit de kast halen om me weer op de poot te helpen. Zelfs Havik vliegt even langs om me drinken aan te bieden. In de weken die volgen helpt Nobel, een zachtaardige en onbaatzuchtige vogel, me geduldig mijn bek te onderhouden. Langzaam maar zeker slaag ik erin mijn vlucht weer wat richting mee te geven, maar mijn aandacht en herinnering haken regelmatig af. Namen van vogels die me voor mijn val spontaan te binnen schoten, komen moeizaam boven of lijken voorgoed gewist. Onzekerheid en schaamte overvallen me. Ik voel me eenzamer dan ooit.

00.05

Zuidoost-Azië en New Orleans zijn overspoeld en eisen alle aandacht op.  Gezaghebbende vogels tekenen voor een betere leefomgeving en in mijn geboortestad doet het Dolhuys een boekje open over verwarring.

Binnen mijn volière heeft de onzekerheid over mijn toekomst intussen plaats gemaakt voor houvast: ik mag voorlopig blijven. Versuft en nog verdwaald, pak ik mijn drijfveren weer op. Eén daarvan beweegt me om de natuur te herstellen. Een begroeide brug waarover dieren ongehinderd heen en weer kunnen gaan, geeft hoop. Maar er doen zich ook kansen voor om vogels in hun eigen kracht te helpen. Eén daarvan stimuleert ontmoetingen tussen bekende en onbekende vogels. Een bevlogen kleine bonte specht uit eigen nest en een al even bevlogen soortgenoot nemen het voortouw. Al twitterend stellen we vast dat een simpel rondje voorstellen al een droom kan doen uitkomen. Niet "Wat ben je?", maar vooral "Wie ben je?" zou daarbij de eerste vraag moeten zijn. "Stel je voor!", zoem ik ritmisch onderbroken door de ruimte in een poging War en Wereld te verbinden. De spechten nemen mijn ingeving over. Verbeelding is opnieuw mijn drijfveer geworden. Maar natuurlijk: je mag zeggen dat ik een dromer ben. Maar ik ben niet de enige. Ik hoop dat er een dag komt dat je je aansluit, zodat Eenzaam Samen wordt.

Nog volop bezig met mijn herstel vlieg ik boven het fantasierijke broeinest op zekere avond door de Linnaeusstraat. Ook die naam roept herinneringen op aan mijn verleden, reden dat ik even wegdroom. Halverwege de straat ontwaak ik ineens uit mijn roes. In de verte zie ik Theo, hij die me ooit "rotte vis" noemde. De nachtzwaluw, berucht vanwege zijn snorrende zang, zou geiten s nachts beroven van hun melk. Precies om die reden is hij niet geliefd bij geitenhoeders. Alhoewel Theo geen geiten spaart, blijf ik ook hem als een geschenk van de Vogelkenner zien. Inmiddels alweer in hert luchtruim boven de straat, zie ik ineens hoe een onbekende vogel de nachtzwaluw uit zijn vlucht neemt en ritueel slacht! Zonder aarzeling maak ik een duikvlucht om, eenmaal beneden, nog net te zien hoe Theo zijn laatste adem uitblaast. "Wat kijk je?", vraagt de moordenaar. "Dat kun je toch niet maken", reageer ik. "Dat kan ik wel, waarom niet... hij heeft het ernaar gemaakt". Ik weer: "Dit kan niet, dit kan je niet maken. Hij is een geschenk van de Vogelkenner". De onbekende vogel: "Dat kan ik wel maken en dan weten jullie ook wat je te wachten staat". In alle rust vliegt de onbekende vogel richting Oosterpark. Zou hij werkelijk denken de War met zijn moord te hebben geheeld?

00.06

Hoppen bezetten het nest van Libanon, vechtkwartels van eigen bodem landen op het grondgebied van de Afghaanse steenarend en de Somalische vrije vogel Ayaan Hirsi laat zich niet gevangen zetten en vertrekt uit de Nederlandse tegenstrijdigheid.

Het leven binnen de volière lijkt weer toekomst te hebben als een koningseider een brug in de natuur slaat. Verbroken verbindingen zijn hersteld. Mensen, dieren en planten krijgen weer vrij spel. Ongeveer driehonderd vogels maken van de brug gebruik, waaronder ook zeldzame exemplaren. Maar natuurlijk: de brug roept ook twijfels op. Ze zou een hobby zijn van enkelingen. Voor mij telt maar één ding: Verantwoord rentmeesterschap en de Vogelkenner ziet vanzelf dat het goed is.

Inmiddels zien Tortelduif en ik haar vader en diens vrouwtje weer wat vaker. Op een dag laat Tortelduif me weten dat hij, nog altijd gevangen in de Tweede War, uit een kooi zou zijn ontsnapt. Maar wat er precies is gebeurd, wil hij pas na zijn dood prijsgeven. "Waarom niet nu?", dring ik aan. Tortelduif weet het niet. Gaandeweg ga ik vermoeden dat haar vader misschien bang is niet begrepen te worden. Een angst die mijn vader ook kent. En vaders die hun gevoel door verstand overvleugeld eigenlijk niet?


00.07

De Russische steenarend zal Europa bedreigen als de Amerikaanse zeearend zich in Oost-Europa blijft ophouden, de eerste mogelijk bewoonbare planeet buiten ons eigen zonnestelsel wordt ontdekt en vechtkwartels uit het Verenigd Koninkrijk kondigen aan zich terug te trekken uit de Noord-Ierse wintereik.

Ook vogels uit den vreemde moeten de Nederlandse War begrijpen en eraan meedoen, zo vindt het Ganzenbord. Het klinkt logisch. Pas als je begrijpt kun je meedoen. Toch gaat de oproep aan het leven van veel vogels voorbij. Want begrijpen is voor de een nu eenmaal gemakkelijker dan voor de ander. Zo zijn er vogels die een ontmoeting met voor hen onbekende vogels niet durven of zelfs mogen aangaan. En zo blijft onbekend onbemind. Stel je voor! indachtig besluit ik mijn diensten aan te bieden aan Leeuw, een pechvogel uit het nest van de Irakese arend van Saladin. Samen met zijn vrouwtje en een jong is hij eerder naar Nederland gevlucht. In de jaren die volgen leer ik zijn drijfveren kennen. Maar ook ervaar ik dat zijn Vogelkenner niet verschilt van die van mij. Ik help de vogel beter verstaan en hij mij. Zijn familie en mijn familie delen in het zaad en we trekken samen op. Telkens weer is het een feest.

Verstaan doe ik me intussen ook met vogels in de buurt van de volière. Voor vogels die van weinig zaad moeten rondkomen wordt een bijeenkomst georganiseerd. Ze krijgen de gelegenheid om met elkaar over hun omstandigheden te twitteren. De volière blijkt al snel te klein. Een tweede bijeenkomst is nodig om in de behoefte te voorzien. Gelukkig is er brood en vis voor iedereen.

Op uitnodiging van de leiding van de volière zijn intussen twee matkopmezen neergestreken. Hun opdracht om de vogels uit kun kooitjes los te maken krijgt waardering, maar stuit ook op weerstand. Met name de haantjes in ons huis voelen zich steeds meer door de matkopmezen en hun volgers bedreigd. Het spanningsveld roept herinneringen op aan mijn verblijf in de Interkerkelijke kippenren, inmiddels vijftien jaar geleden. Even lijkt de geschiedenis zich te herhalen, maar de leiding van de volière geeft de beweging vrij spel. Als de matkopmezen me vragen om zelf in positie te komen, vraag ik Tortelduif om haar oordeel. Ze prijst me om mijn kwaliteiten, maar vindt ook dat ik mezelf vaak schuil hou, veel energie verbruik en aandachtiger moet worden. Strijd, een bevriende mus, voegt daar nog aan toe mij graag eens met mijn poten in de klei te zien staan. Paradijsvogels en klei? Ik laat hem in zijn rol als raadgever.

Enkele maanden later zijn de matkopmezen weer gevlogen. Mijn opdracht is duidelijk: ik mag me geen prooi meer voelen, moet vaker mijn omgeving opzoeken, terug naar mijn kwaliteit om vogels te verbinden, met andere ogen gaan zien en meer optrekken met gelijkgezinden. Ik besluit hier werk van te maken. Het verhaal dat ik in 00.92 begon is onderweg al ben ik me daar nog niet van bewust.

00.08

De crisis in zaden en de verkiezing van de eerste 'zwarte' Amerikaanse zeearend houden de gemoederen bezig. De spanningen tussen de Iraanse nachtegaal en vogels die zich rond het water hebben genesteld lopen intussen hoog op, vooral nadat de Saoedische gier de Amerikaanse zeearend heeft verzocht om de Iraanse nachtegaal aan te vallen.

De crisis in het War heeft er een nieuwe loot bij gekregen: de crisis in zaden. In de hele War proberen zaadverstrekkers en hun afnemers zwart zaad te voorkomen. Tegen dat decor vlieg ik op zekere dag Jeroen, een voormalige persmuskiet, tegen het lijf. Verontwaardigd over de gedragingen van een aantal zaadverstrekkers, legt hij de poot meteen op de zere plek: "Al die trotse, verwaande vogels willen te veel en verstaan elkaar slecht". Het gesprek krijgt al snel een staartje als ik nog geen maand later uitgerekend een hebzuchtige zaadverstrekker in zijn vlucht tegenkom. Het is Aasgier, een vogel die me onmiddellijk doet denken aan zijn soortgenoten. Als ik hem mijn spiegel voor hou, haalt hij voorspelbaar uit naar drie zaadverstrekkers die op hun beurt zijn rijk aan stukken scheurden. "Schurken. Ik heb er geen andere woorden voor", werpt de vogel zijn eerste steen. Als ik hem fijntjes herinner aan het zaad dat hij opstreek, stamelt de vogel iets over recht. "Het is niet aan mij om daar een voorbeeld in te stellen, dat moet de War doen. Maar het was wel een merkwaardige gewaarwording om opeens over zoveel zaadjes te beschikken. Ik kan het iedereen aanraden". Kunt u het alleen aanraden of ziet u ook mogelijkheden om die zaadjes met arme vogels te delen", wil ik de aasgier nog vragen. Maar bekeerd van mijn bekeerdrift doe ik er het zwijgen toe. Nederigheid heeft het laatste woord, hoogmoed komt voor de val.

Op 22 april bezegelen Tortelduif en ik de Liefde die ons in 00.03 overviel met een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het is de dag die me vijfentwintig jaar geleden uit Vogelenzang deed opstaan, maar nu met een beter uitzicht. Oog in oog met de Vogelkenner en in aanwezigheid van dierbaren beloven we elkaar trouw. Op ons verzoek neemt Eckhart, een geheimzinnige vogel uit een hooggelegen nest, ons aan het slot van de plechtigheid in vertrouwen. "De Vogelkenner", zo fluistert hij ons toe, "kan ook in jezelf verschijnen". Nieuwsgierig vraag ik de vogel zijn geheim toe te lichten. "Met onze energie veroveren we de werkelijkheid. Zo maken verstand, groei en verlangen elke vogel afzonderlijk al belangrijk. Maar 'verstaan' gaat verder. Het maakt alle vogels belangrijk. En dan is er ook nog die derde kracht, die ik 'open' noem". Belangstellend vragen we Eckhart wat hij met dat laatste bedoelt. "Ik zou hier van een zielenvonk of een woestijn willen spreken. Diep van binnen zijn vogels open. Die openheid is van de Vogelkenner en vindt enkel in Hem haar rust. Het is daarom onze opdracht om zowel de lagere als de hogere krachten in dienst van open te stellen. Alleen op die manier kunnen we een lege plek voor de ander zijn". Een lege plek voor de ander zijn. De opmerking is nog niet geland of ik krijg ineens een aha-gevoel. "Zou het kunnen dat je op die lege plek ineens vogels ontmoet, zoals ook die zwarte paradijsvogel uit Assisi overkwam?". Na een moment van absolute stilte neemt Eckhart opnieuw het woord. "Persoonlijk heb ik daar geen ervaring mee. Wel weet ik dat die lege plek aan Liefde voorafgaat, dat Liefde in openheid ontstaat". Gevoed door zoveel innerlijke wijsheid begeven Tortelduif en ik ons na elkaar indringend te hebben aangekeken weer in de War.

In de maand waarin elk vogeltje zijn ei legt, laten ook mijn jongen een nieuw geluid horen. Ze willen de War allebei herscheppen, de een op papier, de ander in nesten. Met enige trots voel ik hoe mijn eigen scheppingsdrang zich in hen herhaalt. Maar ik ben ook opgelucht. Na mijn scheiding van Koningsstern hebben ze zich immers nooit in de nesten laten werken. Dit geluk staat in schril contrast met een ongeluk dat Moed met me deelt. Een gestaalde vogel heeft Merel, een schoolgenoot, verslonden. Ze had haast, zag door de spoorbomen het bos niet meer en vloog zich dood. Daags daarna zou thuis een merel zijn verschenen. Voor mij een bevestiging van mijn vrolijke weten. De Vogelkenner gebruikt vogels om zichzelf kenbaar te maken.

Het is een prachtige zomeravond als Ella, een vogelaar, onze volière bezoekt. In tal van afspraken heeft 'Stel je voor!' een hoogtepunt bereikt. In bijzijn van de vogel tekenen vertegenwoordigers van verschillende nesten voor één doel: de War een beetje uit de knoop halen. Dat vogels van verschillende pluimage niet samen één nest zouden willen delen, wordt als fabeltje afgedaan. De Wereld vraagt immers om één, kleurrijk nest. Gekooid als veel vogels zijn, zal het initiatief twee jaar later helaas stranden.

In de War vragen haast en verkeer intussen steeds meer aandacht. Gekooid in gestaalde vogels zitten veelal kostbare boomklevers me tussen nest en volière op de hielen. Steeds vaker venijnig kijkend, soms geblindeerd. Links en rechts halen ze me in. Inhalig. Veel boomklevers hebben zich getooid met brandmerken, waaraan ze absolute vrijheid of recht op de halve War ontlenen. Aanvankelijk kan ik de verleiding om mee te haasten niet weerstaan, gaandeweg wel. Een file gestaalde vogels aan de overzijde onthaast.

foto huisnummer

In mijn eigen haast roept de Vogelkenner me op zekere dag tot Zijn orde. "Wat betekent jouw brandmerk Kia?", fluistert Hij in. Terug op mijn nest zoek ik het uit. De betekenis bevestigt wie ik was: in actie vermoord, maar herboren. In dat mengsel van Westerse onrust en Aziatische rust dat Kia heet, heeft Friedrich mijn komst voorspeld. Het raadsel is opgelost. De Japanse kraanvogel, die het wereldproces eerder in één Westerse beschaving voltooid zag, heeft inderdaad voor haar beurt gesproken!

Het raadsel mag dan zijn opgelost, de onrust blijft. Want mijn eigen vrolijke weten is nog altijd niet opgegaan in een gemeenschappelijk weten. Ik ben nog eenzaam in een War die intussen steeds harder "Samen!" scheeuwt. Voor even kies ik daarom voor de Aziatische rust die me eind dit jaar op het spoor van Nhat Hanh brengt. Op het moment van ons treffen maakt de uiterst zeldzame Vietnamfazant juist een duikvlucht om een vlieg te verorberen. Al eerder door Maakbaarheid overtuigd, leert de verlichte geest me tijdens acht samenscholingen wat aandachtig leven is. Na afloop ben ik zo enthousiast dat ik de meester nog één keer wil ontmoeten. Opgesloten in zijn eigen vrolijke weten opent hij zijn pootje, waarin zich gelijktijdig een bloem ontvouwt. "Vraag die maar. Die heeft je een hoop te vertellen". Later zal ik me zijn opmerking eigen maken. Je hoeft geen verre reizen te maken om de Wereld te kennen. Die schuilt al in één bloem.

00.09

De crisis in zaden, de komst van een Afro-Amerikaanse zeearend en een aanslag op een Koningseider beheersen het nieuws. In het nest van de Duitse steenarend zaait een bekeerde vogel onrust.

Januari. Een gebeurtenis op het grondgebied van de Duitse steenarend mijn aandacht. Geestdriftige vogels die daar nestelen bekeren tienduizenden mannetjes en vrouwtjes tot de islam. Sommigen daarvan zouden zich weer laten scholen op het grondgebied van de Pakistaanse steenpatrijs. Met name een slechtvalk zou zich wel heel geestdriftig gedragen. Hij zou mannetjes bekeren en veel onrust zaaien. Altijd op zoek naar waarheid wil ik het fijne ervan weten. Na een paar uur vliegen bereik ik een berg, waar de bekeerde zich zou moeten ophouden. En inderdaad: in gedachten verzonken tref ik Slechtvalk kort na mijn landing op zijn nest. Desgevraagd vertelt hij me over zijn verleden. Over zijn inspanningen voor gekooiden in oorlogsgebieden en eenzame vogels in eigen land. Maar ook over tegenstrijdigheden in Het Woord, die hem van de Vogelkenner verwijderden. "Hoe kan het zijn dat een Schepper ons schept, zonder te zeggen wat we moeten doen!", roept hij ineens vertwijfeld. "Hij zegt ons wel degelijk wat we moeten doen", reageer ik zonder aarzeling. "Maar dan moeten we hem wel in Zijn Geest en niet in onze letter verstaan. Doen we dat wel, dan scheppen wij verwarring en niet de Vogelverkenner". Slechtvalk zwijgt. Blijmoedig in zijn eigen fuik gezwommen, blijkt hij niet meer op andere gedachten te brengen. Nog niet.

De oprukkende islam is ook voor Witkopeend aanleiding om weer eens van zich te laten horen. "Het hoppennest moet Europa verdedigen", tiert de eend stellig. "Maar helaas", vervolgt hij direct daarna, "het Westen ziet dat anders en blijft het hoppennest ontkennen". In zijn donderpreek moet ook de Amerikaanse adelaar het ontgelden. Deze vogel, die hoppennest aanvankelijk nog steunde, gaat volgens hem moeilijke tijden tegemoet. Ik hoor het allemaal gelaten aan in het besef dat gedachten geen feiten zijn en angst een slechte raadgever. En ik weet: Ondanks een schare volgers zal de eend zich toch eenzamer gaan voelen.

Het is inmiddels najaar als moeder en ik Rome bezoeken. Aanleiding voor onze reis naar de Navel van de War is haar tachtigste verjaardag. Aangetrokken door de Eeuwigheid loopt ze met een op stok in haar poot kranig tussen de bezienswaardigheden door. Het oudste deel van de Navel slaan we over om ongelijke vloeren te vermijden. Vluchten naar historische monumenten, boeiende kolonies en heilige vogelhuisjes maken dat echter ruimschoots goed.

Aangekomen in het heilige der heiligste vogelhuis stuiten we op een ochtend op een gedenkwaardig dood vogeltje: Kerkuil 23. Deze schaarse broedvogel zou de bestrijdingsmiddelen en de zaadtekorten op de agenda van alle heilige huisjes hebben willen zetten. Maar dat niet alleen. Ook had hij de Babylonische spraakverwarringen graag vervangen gezien door Het Woord. Een in zijn habijt wat vreemde vogel dus, maar wel met het hart op de goede plek. "In het begin kreeg de oproep van de vogel gehoor, maar later leidden zelfs zijn plannen tot spraakverwarring", weet moeder zich te herinneren. Inmiddels heeft Kerkuil 23 na wat tussenpausen plaats gemaakt voor Kerkuil 16, een vogel die vleermuisachtig en bij schemering bepaald spookachtig voornamelijk op kleine knaagdieren jaagt. We zijn het erover eens dat zijn onheilspellende schreeuw vaker lijkt ingegeven door de letter dan door de geest. "Kerkuil 16 wil koste wat kost voorkomen dat heilige huisjes omvallen", twitter ik ten overvloede. Inmiddels weten we dat een van die huisjes al op instorten staat: Het verbod voor paapjes om met andere vogels te verkeren. In hun eenzaamheid vergrijpen paapjes zich steeds vaker aan minderjarige vogeltjes. Laat de vogeltjes tot mij komen, is te lang te letterlijk genomen. Voor mij opnieuw een bewijs dat de Wereld, zelfs die van kerkuilen, behoorlijk in de War is.

Na vijf dagen Navelstaren vliegen moeder en ik bij wijze van afscheid naar de Campo dei Fiori. Daar waar zich voorheen een weide bevond, trekt een bronzen beeld onze aandacht. De nieuwsgierige ogen die ons onder een donker hoofddeksel opnemen, verraden met wie we te doen hebben: Het is Bruno, een vrijdenkende bruine lijster die in 1600 om het leven werd gebracht. Hij herinnert ons aan een zwarte bladzijde uit de geschiedenis die zijn schaduw nog altijd vooruitwerpt: die van de Rechtbank van het Geloof. De lijster zou de ideeën van een koperwiek, die de zon als middelpunt van de dwaalsterren zag, verder hebben uitgebouwd door Alles oneindig te verklaren. Als gevolg daarvan zou de Vogelkenner zich niet langer boven, maar in de natuur bevinden. Hoe het afliep is bekend. De Rechtbank van het Geloof liet de lijster vanwege zijn eigenwijze ideeën in vlammen opgaan. "Alweer een heilig huisje dat zich bedreigd voelde", verzucht ik. Maar gelukkig dat zijn ideeën niet in vlammen opgingen, denk ik. Na een rondje Campo dei Fiori, kiezen moeder en ik het luchtruim. De voormalige weide ligt al weer ver achter ons als één vraag me nog bezighoudt: hoe lang zal het duren voordat de denkbeelden van Bruno doorsijpelen? Voor veel vogels is de aarde immers nog altijd middelpunt. Voor mij al lang niet meer. Het Heelal is middelpunt en dat Heelal zit in mij.

00.10

Europa komt steeds meer op zwart zaad en problemen met de Afghaanse steenarend maken dat Witkopeend weer opduikt.

Na al enige tijd niets meer van hem te hebben vernomen, zie ik op een dag Havik voorbijkomen. De advocaat van het hoppennest is intens verdrietig. Eerder heeft hij al het veld moeten ruimen omdat hij de zaadjes van zijn bank niet goed beheerde, inmiddels heeft hij ook nog zijn omgeving verraden. Havik is nu ook ernstig ziek en wordt door de buurt voor een pestvogel aangezien. Ik neem Havik onder mijn vleugels. "Het is nu jouw beurt om je wang toe te keren", stel ik de huilende vogel gerust. "Maak Liefde belangrijker dan zaad". Terwijl Havik uit het zicht verdwijnt, bekijk ik zijn drijfveren. Havik heeft zich teveel door het hoppennest laten strikken. Zal hij mij opnieuw uitleveren of inmiddels hebben geleerd? Nee, Havik is geen willoze vogel in het plan van de Vogelkenner. Ook hij kan kiezen voor het leven of voor de dood.

Het is 21 februari. Daags nadat het Grote Ganzenbord is gevallen, laat mijn zus Alleen mij weten dat mijn vader Josephus niet meer is. In een onbewaakt ogenblik heeft hij zijn moment gekozen, nadat moeder hem eerder die dag al had laten gaan. Rustig en met een opgetrokken mondhoek ligt hij erbij. Alsof hij op zijn laatste vlucht al een glimp heeft opgevangen van wat hem te wachten staat: De bevrijding uit zijn eenzaamheid. Ik pak mijn vaders kopje en kus hem. "Bedankt pappa", fluister ik in zijn oor. "Bedankt voor wat je ondanks jouw eenzaamheid toch betekende". Dat de dood van vader mij definitief van mijn eenzaamheid zal bevrijden, besef ik op dat moment nog niet. Met zijn tooi onder mijn vleugels doemt ineens het beeld op van mijn vader die in 00.74 de tooi van zijn vader vasthield. Mensen zijn vader en zoon, en dat gaat maar door.

foto

Voorafgaand aan de begrafenis doe ik Josephus nog één keer recht. In een notendop zet ik uiteen wie hij had willen: een vogel die wilde bouwen en vrijheid zocht. Een verlangen dat, zo benadruk ik, onmiddellijk herinneringen oproept aan een ander beeld van hem: Snikkend naast zijn zelfgebouwde, neergestorte gestaalde vogel. Alsof zijn eigen vlucht uit de War in duigen was gevallen. Na afloop brengen we vader naar zijn laatste rustplaats. De dode zal leven. De dode zal horen: Nu leven.

Terug op aarde steekt Witkopeend ineens zijn kop weer op. Luidkeels twittert hij over de toekomst van de door hoppennest bezette gebieden. Die zouden weleens Palestijns grondgebied kunnen worden. Witkopeend bestrijdt dat. "Alleen het Palestijnse territorium van de Sinaïroodmus zal er ooit komen", twittert hij in alle toonaarden. "Judea en Samaria zijn hoppennest. Dus hoe meer hoppen zich daar nestelen, hoe beter!". Op het Grote Ganzenbord klinkt onrustig geschuifel, maar Witkopeend mag gewoon blijven vliegen. Hij weet de ganzen uitstekend in hun danspas te houden. Wat dit met mij doet, vraagt mijn Helper. Eigenlijk wat het al jaren deed. Ik voel de pijn van miljoenen vogels die onrecht wordt aangedaan.

Thuis werken onze jongen intussen met frisse tegenzin in onze wijngaard. Met hun gedachten zijn ze vaak elders, want de verleidingen van de War spreken eigenlijk veel meer tot hun verbeelding. Zo af en toe lopen de spanningen zo hoog op dat ze zelfs vluchtgedrag vertonen. Een vlucht naar een overkant waar zich bekende vogels ophouden is immers zo gemaakt. "Dat gaat nooit goed!", verzucht Tortelduif op een dag. "Hou ze niet tegen", probeer ik haar zorg weg te nemen. "Ze moeten het zelf ondervinden". En ze ondervinden het. Dapper, Roem en Maan storten zich in vrienden en feesten en gaan volledig op in hun eigen War. Maar ook daar ondervinden ze tegenslagen: vroeg zingend zijn ze soms voor de poes, ook bevriende vogels blijken ineens verschillend gebekt en zwart zaad dreigt. Uitgeput en hongerend naar evenwicht duiken onze jongen vroeg in de morgen hun nest in om er veel later weer uit te komen. Ze draaien dag en nacht om, spelen met tijd. Intussen zien Tortelduif en ik uit naar de dag waarop onze jongen zich weer met ons verstaan. Bij Dapper en Roem lukt dat eerder dan bij Maan, omdat ze voor een deel met ijs is bedekt. Wel treffen we in ons nest af en toe haar sporen aan. "Ik weet dat ook jij haar op een dag in de verte zal zien aankomen. Dat ook jij haar in jouw vleugels opneemt", stel ik Tortelduif gerust. Een paar maanden gebeurt dat ook, al is het ijs nog niet gebroken.

Eind dit jaar krijg ik de gelegenheid om me te oefenen in scheppingskracht. Samen met een groepje gelijkgezinden trek ik me terug in Samaya, een voormalig klooster in de buurt van mijn nest. We leren op een andere manier kijken en brengen onszelf en de omgeving tot leven. We onthaasten.

Hoe anders is dat in mijn kerkelijke nest. Daar krijgen haast en verkeer juist steeds meer de overhand. Het theater tijdens de samenscholingen overvleugelt de inhoud. Gevoed door Eckhart pleit ik voor stilte. Maar die behoefte, die steeds meer ieders behoefte lijkt te worden, krijgt weinig kans. Vandaar een adempauze, een ruimte die uitnodigt om onze lagere en hogere krachten dienstbaar te maken aan Openheid. Aandachtig en zonder oordeel.

00.11

Gekkengetal. De War verkeert in uiterste staat van verwarring. De Japanse kraanvogel baart een aardbeving en nucleaire ramp, de Arabische Feniks verrijst uit zijn as, de Barbarijse slechtvalk ontketent een oorlog op eigen grondgebied, Anders veroorzaakt een bloedbad op het eilandje Utoya. Intussen woekert de crisis in zaden voort en lekt Wiki. Kortom: Verwarring alom.

En opnieuw is Havik in beeld. Onrustig staat hij voor mijn nest. Na eerder al te zijn omringd door vechtkwartels, zegt hij zich door mij verraden te voelen. "Jij bent een farizeër", tiert hij. "Iemand die voorin de kerk zit en hoopt dat de Vogelkenner van hem houdt. Vogels als jij hebben de paradijsvogel verraden en op het kruis gespijkerd. Ik ben Vogelkenner-zij-dank advocaat van de hop, familie van de paradijsvogel. Jij wordt verteerd door afgunst en jaloezie!". Overrompeld door zijn uitval en historische vergissing, probeer ik Havik tot bedaren te brengen. "Ik heb je niet verraden", reageer ik resoluut. Dan druipt Havik af. Hij had beter moeten weten. Ik ben niet zijn verrader. Nog niet eens zo lang geleden nam ik hem immers onder mijn vleugels.

Zelfredzaamheid wint steeds meer terrein. Alleen vogels die niet op eigen poten kunnen staan, mogen nog op hulp rekenen. Mijn gedachten gaan naar Wil, het vrouwtje van Fazant. Een paar jaar geleden vleugellam geraakt, volgt ze haar weg van vallen en opstaan. Zou zij zichzelf kunnen redden? De vraag hoeft niet meer gesteld. De toon die zo lang mijn muziek maakte komt in april in een vrije val. Wil is niet meer. In haar verliezen we wilskracht. In een open poort nemen we afscheid van haar lichaam. Maar over de grens van leven en dood zijn we samen. Haar geest is bij ons.

Het is een wat druilerige dag in september als Hamer, de gezagvoerder van het Grote Ganzenbord, ineens alle aandacht trekt. Hij is het niet eens met de roep van een volger van Witkopeend. Die zou een Turkse gezagvoerder een islamitische aap zou hebben genoemd. Los van het feit dat een vogel onmogelijk een aap kan zijn, klinkt de opmerking ongevoelig. Op het Ganzenbord loopt de spraakverwarring intussen hoog op. Witkopeend vraagt Hamer "eens normaal te doen", waarop Hamer witkopeend retweet "zelf eens normaal te doen". In mijn vrolijke weten dat 'normaal' rekbaar is, laat ik de twee in hun bodemloze put. In alle oppervlakkigheid is met name één onderwerp namelijk niet aan mijn aandacht ontsnapt. Het is de vondst, eind november, van een steen in het oude nest van de quetzal. Slijtage en een scheur hebben het laatste deel van een opschrift bijna onleesbaar gemaakt, hoewel sommige wijzen daarin hij die uit de lucht komt lezen. Voorzien van 21-12-12 vraagt de steen om waakzaamheid.